Kenmerken per techniek
Autogeen snijden
Warmte wordt geproduceerd door een vlam van zuurstof en een brandgas (acetyleen of propaan).
- De oudste methode en wordt gebruikt voor staal van 5 mm tot 300 mm.
- Deze methode kan enkel gebruikt worden voor staal en niet voor RVS.
- Nog steeds een goede keuze voor snijdiktes boven de 40 millimeter.
Plasmasnijden
De warmte wordt geproduceerd door een gas in plasmatoestand, vergelijkbaar met een blikseminslag.
- Wordt gebruikt voor het snijden van metaal van 0,5 tot 150 millimeter.
- Alle elektrisch geleidende materialen kunnen gesneden worden.
- Dankzij de hoge snijsnelheid ligt de productiviteit van de machine erg hoog.
Waterjetsnijden
Met de dunne waterstraal wordt het materiaal doorgesneden.
- Kan gebruikt worden voor alle materialen.
- De hellingshoek is kleiner dan bij het plasmasnijden maar groter dan bij het lasersnijden.
- Het is een zeer traag proces en dus economisch pas interessant na laser- en plasmasnijden.
- Nadeel voor roestende metalen is ook dat het materiaal gedroogd moet worden voor het kan gestapeld worden.
Lasersnijden
De warmtebron is geconcentreerd licht.
- Kan gebruikt worden voor staal tot 30 mm snijdikte.
- Vooral efficiënt bij snijdiktes onder de 5 millimeter. Boven de 5 mm worden ze snel ingehaald door het plasmasnijden.
Fijnstraalplasmasnijden
Deze methode grenst aan laserkwaliteit.
- Toepasbaar voor alle geleidende materialen: staal, RVS, aluminium, …